Je BMI is een cijfer dat iets zegt over je lichaamsgewicht in verhouding tot je lengte. Er wordt met behulp van een formule uitgerekend hoeveel kilo gewicht je in je lichaam hebt per vierkante centimeter. De uitkomst vertelt je of je een gezond gewicht hebt voor je lengte.

Iedereen heeft een bepaalde hoeveelheid vet nodig, omdat ons vetlaagje ons beschermd als we vallen of ons stoten. Stel dat tijdens het sporten per ongeluk iemands voet tegen je buik komt, dan zorgt je vetlaagje ervoor dat niet gelijk je darmen worden beschadigd. Als dat vetlaagje te dik is, dan zorgt het er juist voor dat je darmen en andere organen minder plek hebben en dat is een risico voor je gezondheid.

Heb je een BMI tussen 18,5 en 25 dan heb je een normaal, gezond gewicht. Is je BMI lager, dan spreken we van ondergewicht. Is je BMI hoger dan 25 dan heb je overgewicht en boven de 30 spreken we van obesitas (ernstig overgewicht).

Je kunt je BMI zelf berekenen door je lengte te vermenigvuldigen met je lengte en vervolgens je gewicht te delen door dat getal. Stel je bent 1.60 meter lang en je weegt 90 kilo. Dan vermenigvuldig je eerst je lengte: 1,60 X 1,60 = 2,56. Vervolgens deel je je gewicht door dat getal: 90 / 2,56 = 35,15 dus je BMI is 35.

Op de website van het Voedingscentrum kun je heel makkelijk je BMI laten uitrekenen door je gewicht en je lengte in te voeren. Klik hier om naar de website van het Voedingscentrum te gaan en je BMI te berekenen.

Is je BMI lager dan 25? Dan kom je niet in aanmerking voor het GLI-programma. Is je BMI 25 of hoger? Neem dan contact op met je huisarts om te bespreken of deelname aan de GLI voor jou geschikt is.